Monumenten in Nederland: Gelderland

Sabine Broekhoven, Chris Kolman, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert en Marc Tenten (2000)

Gepubliceerd op 02-01-2020

Het stadhuis in Nijmegen

betekenis & definitie

(Burchtstraat 20) is in de 14de eeuw ontstaan als een diep pand op de hoek van de Burchtstraat en de Lange Nieuwstraat, waaraan later twee buurhuizen werden toegevoegd. De voorhuizen van deze panden verving men in 1553-'54 door een nieuwe dwarse voorbouw naar plannen van stadsbouwmeester Herman van Herengrave.

Door aankoop van nog twee huizen kon vervolgens aan de westzijde opnieuw een uitbreiding worden gerealiseerd, die bij de verbouwing van het stadhuis in 1657-'66 werd heringericht ten behoeve van de gedeputeerden van de Gelderse Kwartieren.Het Kwartier van Nijmegen vergaderde hier en bij toerbeurt ook het gehele provinciale bestuur. Het stadhuis werd in 1879-'82 naar plannen van P.J.H. Cuypers gerestaureerd. De vernielingen in 1944 lieten van het complex niet meer over dan de voor- en zijgevels. De herbouw kwam in 1946-'53 tot stand naar plannen van J.G. Deur.

Een redelijk ongeschonden achtervleugel uit 1939-'41 langs de Lange Nieuwstraat werd in 1978 gesloopt voor een zeer forse uitbreiding in 1978-'82 naar plannen van P. Dijkema. Bij die uitbreiding verdween de Lange Nieuwstraat (grotendeels) van de kaart.

Van de panden die het middeleeuwse stadhuis vormden, zijn enkele gewelfde kelders behouden gebleven. De in opzet laat-gotische voorgevel van het oostelijke, tweebeukige stadhuisgedeelte uit 1553-'54 was voorzien van vroege renaissance-decoraties, te weten: keizerbeelden op consoles, medaillons met allegorische voorstellingen, vensterfrontons met klassieke koppen en op de hoek van het gebouw een Mariabeeld. Het oorspronkelijke beeldhouwwerk, deels vervaardigd door Cornelis Sass uit Utrecht, was al vervangen bij de restauratie van Cuypers en werd bij de herbouw opnieuw gekopieerd door A. Termote. De door Gaert van Dulcken vervaardigde, rijk gesneden deur is wel oorspronkelijk. Een rijk versierde, classicistische poort uit 1663 geeft toegang tot het herbouwde westelijke deel van het stadhuis rond de Gedeputeerdenplaats.

Het timpaan van de poort toont de wapens van het Kwartier van Nijmegen, het fries draagt de wapens van de gedeputeerden. Ter compensatie van de in de oorlog verloren gegane torens van Nijmegen trok men bij de herbouw aan de Gedeputeerdenplaats een geheel nieuwe toren op, met een ui-vormige spits op een achtzijdige bovenbouw. De vierkante onderbouw is voorzien van een spitsboogfries afkomstig van de middeleeuwse Broerenkerk en een poortje uit 1643 van een verwoest huis aan de Snijdersstraat. Aan de binnenplaats bevinden zich een poortje uit 1655 van de ‘Kwartierlijke Academie of Illustere School’ (in 1895 overgebracht) en diverse gebeeldhouwde bouwfragmenten (16de-18de eeuw), onder meer afkomstig van de in de 19de eeuw gesloopte stadspoorten. Uit het oorspronkelijke interieur bevat het huidige stadhuis drie series wandtapijten: een serie verdures van Bartholomeus van der Gucht uit Delft (1665-'66) en twee series tapijten met klassieke scènes vervaardigd in het atelier van Michiel Wauters te Antwerpen (derde kwart 17de eeuw). Oorspronkelijk zijn ook zes midden-17de-eeuwse schoorsteenstukken met allegorische voorstellingen betreffende het bestuur van stad en kwartieren. Bij de herbouw heeft men voor het interieur gebruik gemaakt van interieurstukken uit verwoeste gebouwen. Voorbeelden daarvan zijn de laatgotische natuurstenen schouw in de Schepenzaal, de 17de-eeuwse schouw in de Treveszaal en in de burgemeesterskamer het rococo-stucplafond en de schouw.