Monumenten in Nederland: Gelderland

Sabine Broekhoven, Chris Kolman, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert en Marc Tenten (2000)

Gepubliceerd op 02-01-2020

De Slangenburg in Doetinchem

betekenis & definitie

(Kasteellaan 6), gelegen ten oosten van Doetinchem is een voorm. havezate met uitgestrekt landgoed, voor het eerst vermeld in 1354. Vermoedelijk kort na 1530 liet Willem van Baer een L-vormig gebouw optrekken, met op de buitenhoek een ronde toren (de huidige westtoren).

Dit huis werd in 1585 verwoest.Bij de herbouw in 1609-'12 door Frederik van Baer en Judith Ripperda kreeg de westvleugel zijn huidige lengte. Hun neef, generaal Frederik Johan van Baer liet vanaf 1678 het huis vergroten tot de huidige U-vormige plattegrond met ronde torens op beide buitenhoeken. De toegang werd verplaatst naar de zijde van de vestibule aan de binnenplaats. Bij de voltooiing van de verbouwing in 1696, hing men in de zuidtoren een door Gerhard Schimmel gegoten klok. De gezwenkte torenhelmen en de ingangspartij in Lodewijk XVI-vormen dateren van een verbouwing rond 1774 in opdracht van Cornelis Steengracht. De Duitse industrieel A.

Passmann liet in 1912 de oostelijke vleugel van een verdieping voorzien. Na de Tweede Wereldoorlog namen de paters benedictijnen het gebouw in gebruik. Sinds de bouw van een nieuwe abdij (Abdijlaan 1) in 1951-'52 dient De Slangenburg als gastenverblijf.

Het bijzonder rijke interieur heeft schouwen, stucplafonds, wandbetimmeringen en geschilderde behangsels uit de bouwfase 1678-'96. Het stucwerk is mogelijk uitgevoerd door Jacob Husly; dat in de vestibule heeft de initialen van de opdrachtgever F.J. van Baer. De meeste plafondschilderingen, waaronder die in de Didokamer zijn van Gerard Hoet. In 1794 voorzag J.H. Brekenheimer de vestibule en de binnenplaats van geschilderde beelden.

De huidige trapeziumvormige parkaanleg met sterrenbos en zichtas (kasteellaan) kwam rond 1678-'79 tot stand. In 1894 werden naar plannen van H.A.C. Poortman enkele geometrische tuinen toegevoegd. De familiebegraafplaats Passmann aan de oostzijde is aangelegd na de dood van Gertrud Passmann (†1901) en bestaat uit een grafheuvel, afgezet met granieten palen en een smeedijzeren toegangshek uit 1720.