Monumenten in Nederland: Gelderland

Sabine Broekhoven, Chris Kolman, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert en Marc Tenten (2000)

Gepubliceerd op 02-01-2020

De (Herv.) Grote- of St.-Catharinakerk in Doetinchem

betekenis & definitie

(Markt 12) is een grote driebeukige hallenkerk met een slank driezijdig gesloten koor en een forse toren van drie geledingen met achtkantige naaldspits. Het westdeel van de oorspronkelijke toren stamt vermoedelijk uit circa 1200.

Het tufstenen koor ontstond in de 14de eeuw. Begin of midden 15de eeuw verrees het transept evenals het pseudobasilicale schip, dat vermoedelijk kort na de stadsbrand van 1527 werd omgebouwd tot hallenkerk, waarbij de brede zijbeuken langs de toren werden doorgetrokken.In dezelfde bouwcampagne werd de toren verhoogd, kreeg de kerk twee toegangsportalen en verrezen aan weerszijden van het koor recht gesloten zijkapellen. Door bovendien het koor te verhogen kon de hele hallenkerk onder één forse kap worden gebracht. Deze bouwfase van koor en schip is herkenbaar aan het metselwerk met afwisselende lagen bak- en tufsteen. In 1761 stortte één van de pijlers met een deel van het gewelf in. De oude toren is in 1945 afgebrand. Men heeft bij de restauratie naar plannen van J.G.A.

Heineman het torenvak bij het schip getrokken. Ten westen daarvan is in 1961-'63 de toren herbouwd. Daarin hangen twee klokjes van Andreas Josephus van den Gheyn (1767 en 1769). Het kerkinterieur wordt gedekt door kruisribgewelven en netgewelven (zijbeuken en noorderportaal). Tot de inventaris behoren talrijke grafzerken, waaronder die van Frederik van Baer (†1622) en Judith Ripperda (†1636), een door Garret Hettersche gesneden preekstoel (1744) en een marmeren epitaaf (1829) voor Quirijn Maurits Ver Huell (†1788) en Judith Elsabee Anna van Rouwenoort (†1785).