Monumenten in Nederland: Gelderland

Sabine Broekhoven, Chris Kolman, Ben Olde Meierink, Ronald Stenvert en Marc Tenten (2000)

Gepubliceerd op 02-01-2020

De (Herv.) Grote Kerk in Harderwijk

betekenis & definitie

(Kerkplein 1) in Harderwijk, oorspronkelijk gewijd aan Maria, is een driebeukige basilicale kruiskerk voorzien van een vijfzijdig gesloten hoogkoor met tienzijdige kooromgang en ondiepe zijkapellen. Het rijzige schip dateert uit de tweede helft van de 14de eeuw.

Bij het instorten van de toren in 1797 ging een groot deel van het schip verloren; de twee resterende traveeën heeft men vervolgens bekostigd door de familie Van Westervelt afgesloten met een sobere bakstenen gevel. Deze gevel in Lodewijk XVI-stijl is voorzien van een portaal, pilasters met uitzwenkende basementen en een gezwenkte geveltop. Het transept en het koor met omgang en zijkapellen kwamen in het eerste kwart van de 15de eeuw tot stand in laat-gotische stijl. Bij een brand in 1503 werd de kerk zwaar beschadigd en gingen de kappen verloren. Achtereenvolgens werden het koor, het transept en het schip hersteld. Transept en koor kregen hierbij netgewelven.

Blijkens de westelijke kruisingspijlers en de boogopeningen in het dwarspand heeft men de bedoeling gehad het oude schip te vervangen door een nieuw vijfbeukig schip of een driebeukig schip met zijkapellen. Tegen de zuidoostelijke koorkapel staat een voorm. sacristie met verdieping uit de bouwtijd, die in 1837 werd verbouwd en een aanbouw kreeg in vroege neogotische stijl. Aan de noordzijde bevindt zich een portaal uit 1869. De kerk is in 1975-'80 gerestaureerd.

De gewelven zijn versierd met bijzonder rijke schilderingen uit 1560-'62, van de hand van Ewolt van Delft en diens dochter, met scènes uit het leven van Jezus, afgewisseld door voorstellingen uit het Oude Testament. Het hoogkoor heeft tussen de pijlers een gotische natuurstenen ten dele in hout vernieuwde afscheiding met spitsboognissen met driepastraceringen. Tot de inventaris behoren onder meer een door Jan de Wael en zijn zoon vervaardigde preekstoel (1614) met klankbord (1620) en een door de gebroeders Bätz gebouwd orgel (1826-'27).