Het stadhuis (De Zijl 2) is een langgerekt dwars gebouw met opengewerkte klokkenkoepel. In 1606 kocht het stadsbestuur de Mockema-Blauhuisstins op de hoek van de Hoogstraat en De Zijl.
Dit vroeg-16de-eeuwse gebouw naar plannen van de Harlinger stadsbouwmeester Jacob Lous werd in 1608-'10 verbouwd en voorzien van een asymmetrisch geplaatste band- en rolwerkgevel. Volgens een gedenksteen werd de stadhuistoren in 1717 hersteld door Outger Douwes en Foppe Hessels.
De naastgelegen stadsherberg, die in 1730 verkocht moest worden, kon in 1756 weer worden aangekocht om op die plaats in 1761-'63 naar plannen van Jan Nooteboom een nieuwe vleugel te laten bouwen. Bij een verbouwing in 1835, mogelijk naar plannen van A.
Tjaarda, kreeg het stadhuis een nieuwe lijstgevel met middenrisaliet, voorzien van een fronton in empire-vormen en een dorische ingangspartij met daarboven een venster met ionische omlijsting. Het enige restant van de 17de-eeuwse gevel is het door Jacob Lous gemaakte Justitiabeeld (1610) op het fronton.
In de ook bewaard gebleven klokkenkoepel hangt een klok uit 1615, die mogelijk werd gegoten door Johan, Frans en Thomas Simonsz.; het carillon is uit 1955. Naar plannen van J.J.M.
Vegter is het stadhuis in 1939-'41 gerestaureerd en voorzien van pseudo-18de-eeuwse vensters. In 1967 kwam aan de Hoogstraat een uitbreiding tot stand, gevolgd door verdere uitbreidingen in 1983 en 1987.Het interieur bevat diverse oude onderdelen. In de Groene Zaal staat een monumentale zandstenen schouw in maniëristische vormen, naar ontwerp van Jacob Lous. De rijk bewerkte schouwbalk met aedicula, voorzien van het stadswapen, wordt ondersteund door op postamenten geplaatste ionische zuilen met beslagwerk. Het goudleer in deze kamer stamt uit circa 1710. De Raadzaal heeft rococo-stucwerk van Anthoni Castelli en rococo-snijwerk van Yge Rintjes uit 1761-'63. De twee schoorsteenmantels zijn gemaakt door Johannes Hardenberg.
De schouwstukken en grisailles uit 1757 zijn van Daniël Reynes. Hij vervaardigde verder in 1763 de vier grote geschilderde behangsels met allegorieën op de bloei van de stad Dokkum. In de Burgemeesterskamer bevindt zich een rococo-schouw met Harlinger tegeltableau (gemerkt Pals Karsten 1773), afkomstig uit een pand aan de Ee buiten de stad.