Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

Gepubliceerd op 08-10-2020

snuffelen

betekenis & definitie

(~snuiven),

1. rondkijken of er iets van zijn gading bij is: De pot kreeg blauwe lippen en vuurrode oren … ‘Gadsame krakepitten, is dat nieze een pot? Komt dat helemaal uit den Haag hierheen om te snuffelen?’ BOTING2 71;
2. nemen (als resultaat van dat rondkijken): Zo meteen komt er een ander en die snuffelt d’r zo voor je neus weg, BOTING2 72;
3. stelen: Er kwam allerlei publiek: dieven ... poten, lollepotten, snorders ... rijk gajes. Noem maar op. Als ik los was voor het Sterretje opende, ging ik er toch naar toe om te kijken of er iets te snuffelen of te knippen was, HARING ARIE1 108.