Wat is de betekenis van snuffelen?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

snuffelen

snuffelen - Werkwoord 1. (inerg) aandachtig ruiken 2. (inerg) nieuwsgierig en vaak ook heimelijk doorzoeken Woordherkomst (freqtt) snuiven of snuffen met het achtervoegsel -el

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

snuffelen

snuffelen - regelmatig werkwoord uitspraak: snuf-fe-len 1. aandachtig de geur van iets opnemen ♢ de poes snuffelt aan de dode muis 2. nieuwsgierig rondkijken ♢ mijnheer Van Tefelen snuffelt graa...

2024-03-29
Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

snuffelen

(~snuiven), 1. rondkijken of er iets van zijn gading bij is: De pot kreeg blauwe lippen en vuurrode oren … ‘Gadsame krakepitten, is dat nieze een pot? Komt dat helemaal uit den Haag hierheen om te snuffelen?’ BOTING2 71; 2. nemen (als resultaat van dat rondkijken): Zo meteen komt er een ander en die snuffelt d’r zo voor je...

2024-03-29
Lesbotaal Lexicon Lesbiaans : lexicon van de lesbotaal

Hanneke Kunst en Xandra Schutte (1991)

Snuffelen

Snuffelen - erotische belangstelling voor iemand hebben, aan iemand snuffelen.

2024-03-29
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

snuffelen

zie: grasduinen.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Snuffelen

v.; (snuiven), snuffelje, sneuvelje; (speuren), sneupe, snoeije, noaskje, noazje, gnúzje, grolje; aan het —, op ’e sneup.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

SNUFFELEN

(snuffelde, heeft gesnuffeld), 1. van dieren) door herhaaldelijk krachtig lucht op te snuiven een spoor, voedsel enz. zoeken of een persoon of zaak trachten te herkennen: de hond snuffelde overal; 2. bedrijvig zoeken (in), nieuwsgierig doorkijken: je hebt in mijn zaken niet te snuffelen; — speuren, zoeken naar wat de belangstel...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

snuffelen

snuffelde, h. gesnuffeld (snuiven: de reuk, de lucht van iets opsnuiven, inademen; fig. naspeuren, nazoeken): de hond snuffelde in de struiken; in oude papieren snuffelen.