(< Rotw. Mansch machen, fooien ophalen (< Ital. mancia, fooi)),
1. geldbakje van een straatmuzikant (m.n. een orgeldraaier);
2. met de mans opgehaald geldbedrag: Tante Heintje liet het boek veel draaien voor de terrassen en kantoorwijken omdat zij er een flinke mans door had, WIEFFERING 126.