Mokums woordenboek

Ditte Simons en Hans Heestermans (2014)

Gepubliceerd op 06-03-2017

attenoje

betekenis & definitie

ook: addenoi, addenoielekijne, addenom, attenojeleheine, oddeleheinoe, ottelenojeheine, ottenoje (< Jidd. addenoj < Hebr. adounoj (eloheinoe), mijn Heer (onze God)), uitroep van verbazing, van verontrusting: godallemachtig: ‘Adenoij wat is ’r gebeurd? Je maakt me de stuip op me lijf. Addenoij wat het-ie dan?’ JUL.

DE VRIES 11. Addenom ... Dood gepeesd heb ik me vóór ik ’r had. En toen ik ’r had, kon ik ’r niet meer kwijt. Addenoielekijne, wat het ze me de dampen aangedaan, RALEIGH 7/8. Spanje, attenoojeleheine, wat tref je daar een stelletje viespeuken en zwendelaars, P. Paul 97.