zwartjoekel
(1969) (scheldw.) Surinamer of Antilliaan; meer algemeen voor iemand met een bruine huidskleur. Er bestaan talrijke varianten: zwartpekel, -poot, -man, -neuker enz. Zie ook kwatta*. • Zo'n koloniaal mag creperen, als die zwartjoekels maar als juffertjes behandeld worden. (Ja-cob Zwaan: Soldaat in Indië. 1969) • Als-ie maar niet thui...