Wat is de betekenis van zwartjoekel?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

zwartjoekel

(1969) (scheldw.) Surinamer of Antilliaan; meer algemeen voor iemand met een bruine huidskleur. Er bestaan talrijke varianten: zwartpekel, -poot, -man, -neuker enz. Zie ook kwatta*. • Zo'n koloniaal mag creperen, als die zwartjoekels maar als juffertjes behandeld worden. (Ja-cob Zwaan: Soldaat in Indië. 1969) • Als-ie maar niet thui...

2025-07-28
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

zwartjoekel

(jeugdtaal, racistisch) Surinamer of Antilliaan; meer algemeen: zwarte, neger. Er bestaan talrijke varianten: zwartpekel, zwartpoot, zwartman, zwartneuker enz. Zie ook kwatta.Zo’n koloniaal mag creperen, als die zwartjoekels maar als juffertjes behandeld worden. (Jacob Zwaan, Soldaat in Indië, 1969) Als-ie maar niet thuis komt met zo&rs...

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)