Vastlopen
(liep vast, is vastgelopen), 1. al lopende vast raken, b.v. van een touw dat blijft steken; in zijn beweging gestuit worden: het schip is vastgelopen, is aan de grond geraakt (op het strand, een zandbank enz.). 2. (lig.) geen uitweg meer hebben, in een moeilijke positie of toestand komen: de zaak is hopeloos vastgelopen; de onderhandeling...