Wat is de betekenis van uitspoken?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Uitspoken

(spookte uit, heeft uitgespookt), (gemeenz.) uitvoeren, doen (altijd in ongunstige zin): wat spookt hij nu weer uit?

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

uitspoken

uitspoken - Werkwoord 1. iets wat niet in de haak is uithalen Wat heeft die kwajongen nou weer uitgespookt? Woordherkomst samenstelling van uit(bijwoord) en spoken(werkwoord)

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

uitspoken

uitspoken - regelmatig werkwoord uitspraak: uit-spo-ken 1. doen wat niet mag ♢ wat heeft die stoute jongen nu weer uitgespookt? Regelmatig werkwoord: uit-spo-ken ik spook uit (... ik uitspook) ...

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Uitspoken

v., útheve, -tsjoene.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

uitspoken

(spookte uit, heeft uitgespookt) 1. ten einde spoken. 2. spokend verjagen. 3. verkeerde dingen bewerken, doen : wat spookt hij weer uit?

2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Uitspoken

(spookte uit, heeft uitgespookt), uitvoeren (altijd ongunstig): wat spookt hij nu weer uit?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

UITSPOKEN

UITSPOKEN - (spookte uit, heeft uitgespookt), ten einde spoken; spokende verjagen; (fig.) bewerken, veroorzaken, verkeerde dingen doen: wat spookt hij nu uit ?

2025-07-28
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)