Wat is de betekenis van uitlekken?

(lekte uit, is uitgelekt), 1. lekkende, druppelsgewijs uitvloeien: de wijn lekt uit; (fig.) ten dele bekend, ruchtbaar worden : is er al wat van ons plan uitgelekt? 2. uitdruipen.

uitlekken - Werkwoord 1. ergatief druppelsgewijs uit iets vallen ♢ Ik heb het filter nog even laten uitlekken. 2. ergatief overdrachtelijk: van informatie ongewenst openlijk bekend raken ♢ De jongste details die daarover uitgelekt zijn deden veel stof...

uitlekken - regelmatig werkwoord uitspraak: uit-lek-ken 1. het bekend worden van iets wat geheim is ♢ de nota is toch uitgelekt Regelmatig werkwoord: uit-lek-ken het lekt uit (... het uitlekt) ...

Uitlekken - openbaar worden van informatie die niet bedoeld is voor verspreiding. Zie lekken.

v., út-, trochlekke; nu lekt de zaak uit, nou komt de moard út.

lekte uit, i. uitgelekt (eig. naar buiten lekken, droppelsgewijze vloeien; fig. openbaar worden): van dit plan kan niets uitlekken.

('uit) (lekte uit, is uitgelekt) 1. lekkend uitvloeien : daar lekt wijn uit. 2. ruchtbaar worden ; een geheim kan er is al iets van het plan uitgelekt.

Bekend worden, gezegd van geheimen. Het beeld is ontleend aan een vat, dat lekt; vgl. Winschooten, 334: Uitlekken, al lekkende leeg werden. Dat vatsal soo doende wel uitlekken: oneigendlijk rugbaar werden: die saak is uitgelekt; Terentii Afr. Comoediae sex Belgica interpretatione, etc.; Henr. Zwaerdecroon, 1663, bl. 97: So ik iets hoo...

(lekte uit, is uitgelekt), 1. lekkend, druppelsgewijs uitvloeien: de groente laten uitlekken; 2. ruchtbaar worden: is er al wat van ons plan uitgelekt?