Wat is de betekenis van Trouver?

2025-07-24
Frans woordenboek (FR-NL)

Dr. F.P.H. Prick van Wely (1952)

Trouver

I. vinden, verschaffen; aller trouver qn., iem. gaan opzoeken, bezoeken; trouver bon, goedvinden; je la trouve mauvaise, ik vind het min; il pourrait trouver mieux, hij zou wel iets beters kunnen vinden; je lui ai trouvé bon visage, ik vond dat hij er goed uitzag; trouver à se caser, een onderdak (een plaats) vinden; il a trouvé...