Ticket
(Eng.), o. (-s), kaartje, toegangsbewijs.
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
(zelfstandig naamwoord) [form.] vluchtbiljet - Met zulke goedkope vluchtbiljetten zal vliegschaamte geen hoge vlucht nemen. [alg.] (theater)kaartje, toegangsbewijs - Er zijn nog kaartjes voor het concert verkrijgbaar. [sport] kwalificatie, startbewijs, deelnamebewijs - Ze won een belangrijke kwalificatiewedstrijd. Daarmee verzekerde zich va...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
ticket - Zelfstandignaamwoord 1. een papiertje dat ergens recht op geeft, zoals toegang of deelname Synoniemen kaartje, toegangsbewijs, lootje, biljet, bon, coupon
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
kaartje Ma en jij hadden elk afzonderlijk een ticket gewonnen voor een concert in de opera in Brussel. (De brakke Hond, jrg. 11) In Nederland werd 'ticket' tot voor kort voornamelijk gebruikt voor een plaatsbewijs in een vliegtuig, maar ook daar wint het Engelse woord terrein op parkeerkaartje, toegangskaart(je), toegangsb...
Peter Bakema (2003)
(het, -s) in België ook: kaartje, biljet voor een film, theater, trein, wedstrijd enz. Met één ticket kan men die dag een keuze maken uit 40 concerten, in ruimtes als de Sint-Baafskathedraal, het Stadhuis en Bisschopshuis, of de Vlaamse Opera. - FET, 04-09-2002.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Eng., van OFr. e(s)tiquet(te), van ONDu. stekan = steken] (oorspr.: erop gestoken kaartje; vgl. etiket) plaatskaartje, speciaal voor schip of vliegtuig.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: