SNUISTEREN
(snuisterde, heeft gesnuisterd), (gew., Zuidn.) snuffelen: hij zit overal in te snuisteren.
Van Dale Uitgevers (1950)
(snuisterde, heeft gesnuisterd), (gew., Zuidn.) snuffelen: hij zit overal in te snuisteren.
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
snuffelen. Voorbeelden: Nu al kunnen wetenschappers en 'gewone' mensen op het internet snuisteren in het genoom van een aantal microben, van de zandraket of de fruitvlieg. Knack, 3 januari 2001
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
snuisteren - Werkwoord 1. (inerg) snuffelen ♢ Er wordt soms urenlang gesnuffeld, gesnuisterd, en op de kop getikt.
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
snuffelen Tijdens haar afwezigheid betreed ik soms haar kamer, niet om er te snuisteren want er is weinig om in te neuzen. (Erwin Mortier, Godenslaap) Het woord 'snuisteren' is verwant met 'snuit' en 'snoet' en heeft te maken met 'snoepen'. Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 5 V...
Peter Bakema (2003)
(snuisterde, gesnuisterd) snuffelen. Van heide en verre kwamen ze om in de bibliotheek te snuisteren tussen oude boeken, prenten en postkaarten uit de regio. - LN, 09-03-2003.
Walter De Clerck (1981)
1. Snuffelen (in iets). Hij snuistert handig in familiearchieven en zoekt met heilige vlijt foutief gebruikt Nederlands bijeen, JONCKHEERE 1967, 73. Wenst U iets in okkasie te kopen? Snuister even in onze interessante rubriek te koop, Westkust 26/8/1976, p. 4. Het uitzicht van een boekenwinkel is een ideale manier om de mensen hun drempelv...
Jozef Verschueren (1930)
('snuistərən) (snuisterde, heeft gesnuisterd) [snoes] 1. snoepen. 2. kleinigheden stelen, grissen.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: