Wat is de betekenis van size?

2025-07-24
Op-en-top Nederlands

Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)

size

(zelfstandig naamwoord) maat, grootte, formaat, omvang

2025-07-24
Financieel Woordenboek

Frits Conijn & R.M. van Poll (2003)

size

size - Jargon voor het aantal optiecontracten met de limieten voor de hoogste en laagste biedprijzen van het publiek dat in het order book staat.

2025-07-24
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

size

I. 1. grootte; omvang, maat, nummer; afmeting, formaat; kaliber; gestalte; they are all one size (of a size), van dezelfde grootte; stones the size of..., ter grootte van, zo groot als...; that’s about the size of it, zó is het, daar komt ’t op neer; 2. sorteren (naar de grootte), rangschikken; op de juiste maat brengen, van pas...