Wat is de betekenis van Sint-Jan?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Sint-jan

het feest van Johannes de Doper, gevierd op 24 Juni; midzomer; verbonden met tal van folkloristische gebruiken.

2025-07-29
Lexicon antroposofie

Henk van Oort (2010)

Sint-Jan

Het feest ter ere van Johannes de Doper op 24 juni. Op vrijescholen wordt dit feest buiten gevierd met een vuur, waar de oudste leerlingen overheen mogen springen. Er wordt muziek gemaakt en er wordt gezongen en gedanst. Een verhaal wordt verteld en er wordt fruit van het seizoen gegeten.

2025-07-29
Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Sint-jan

(24 juni) Van voorreformatorische (voorchristelijke?) gebruiken (dansen, vuren (vgl. jaarvuren) en het ophangen van kronen; in 1601 nog in Roden) op (de avond van) deze oude midzomerdag zijn in Groningen geen sporen overgebleven. In 1612 klaagde de Groninger synode nog wel over ‘uitspattingen’ op deze dag. In het begin van de 19de eeuw...

2025-07-29
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Sint-jan

gedenkdag van Johannes de Doper (24 juni)

2025-07-29
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

SINT-JAN

gem. in de prov. West-Vlaanderen, op vlakke zandige bodem, 621 ha (landbouw), telt (1951) 770 inw. Gedurende Wereldoorlog I werd het vernield.

2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

Sint-Jan

m. (Johannes de Evangelist, gedenkdag 27 Dec.; Johannes de Doper, gedenkdag 24 Juni).

2025-07-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Sint-Jan

gemeente in Westvlaanderen 621 ha, 829 inw. Landbouw.