Schoof
v. (schoven), 1. tot een bundel of garf samengebonden hoeveelheid halmen: schoven binden; 2. (gew.) bundel uitgedorst stro; 3. (gew.) gewas van veldvruchten die gemaaid worden; inz. in de verb. het ontbloten der (voor: van de) schoof; 4. (zeew.) verzameling van al de delen waaruit een sloep is samengesteld; 5. bundel duigen...