Wat is de betekenis van schenker?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schenker

m. (-s), 1. die schenkt in de bet. 1., inz. hij die oudtijds aan de hoven er mee belast was de vorst de wijn te schenken ; 2. gever, vereerder, vereerster: wie is de schenker er van ? ; God, de schenker van alle goede gaven; 3. naam voor een der spelers bij het kastiespel.

2025-07-28
Senioren ABC

Seniorennet (2017)

Schenker

De schenker is de persoon die de schenking doet (dus weggeeft).

2025-07-28
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

schenker

Een schenker is een persoon die financieel heeft bijgedragen aan de totstandkoming van een kunstwerk, monument of bouwwerk.

2025-07-28
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

schenker

de man aan de keizerlijke en koninklijke hoven die vroeger verantwoordelijk was voor de dranken bij de maaltijden.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schenker

s.; (persoon die inschenkt), skinker; (gever), jower.

2025-07-28
Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

SCHENKER

een ambtenaar, die de drinkbeker des konings vulde en overreikte, Gen. 40 : 9 v.; Neh. 1 : 11; 2 : 1, uiteraard een betrouwbaar mens in verband met de in het Oosten veel voorkomende pogingen tot vergiftiging. Het pleit daarom voor Nehemia, dat hij als vreemdeling dit vertrouwen aan het Perzische hof genoot.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schenker

m. schenkers (1 hij, die wijn enz. inschenkt, vroeger hofambt; 2 gever; België: rechtst. donateur): 1. Bijb. de schenker kwam vrij, de bakker werd gehangen, zie Gen. 40 : 21, 22, (aanmoediging tot drinken); 2. God is de schenker van alle goeds, gever.

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schenker

('schenkər) m. (-s) hij die schenkt inz. 1. a. Algm. hij die drank inschenkt, b. Inz. eertijds, hij die aan het hof ermee belast was de vorst wijn te schenken: de kwam vrij; de bakker werd gehangen [Gen. XL 21], aansporing tot drinken. 2. gever: God is de van alle goed.

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Schenker

m. (-s), 1. iemand die schenkt, m.n. hij die oudtijds aan de hoven ermee belast was de vorst de wijn in te schenken; 2 . gever, vereerder, vereerster.