Samenvallen
(viel samen, is samengevallen), 1. binnen dezelfde grenzen vallen, dezelfde plaats innemen, elkaar kunnen dekken: twee cirkelomtrekken die drie punten gemeen hebben vallen samen; de loodlijn en de zwaartelijn in die driehoek vallen samen; ook samenkomen: lichtstralen die in één punt samenvallen; 2. op dezelfde...