Wat is de betekenis van Pee?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pee

I. m. (-ën), (Zuidn.) 1. vader: als mijne pee ’t schoenemaken dee (volksliedje); 2. man, kerel: een gierige pee ; een oude pee, een oud man. II. v., (gemeenz.) in de pee zitten, in de penarie, in moeilijkheden; de pee inhebben, de pest in hebben; alles is in de pee, in orde, afgedaan. Zie ook P. III.v. (-ën), (gew.) benaming voo...

2025-07-29
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

pee

(19e eeeuw) (eig. vader) (inf. en vaak pej.) kerel, man. Afkorting van Peter of Petrus? • Op zoo'n boot, tweede klas, tusschen al die peeën - o, excuseer me, ik bedoel die mindere lui - gaat je hart dubbel verlangen naar wat afleiding. (Elsevier’s Geïllustreerd Maandschrift. Jaargang 8. 1898)

2025-07-29
Jargon & Slang van Studenten

Marc De Coster (2017)

Pee

Pee - vent, kerel. In samenstellingen als kantoorpeetje .

2025-07-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

pee

pee - zelfstandig naamwoord 1. wat heel slecht of hinderlijk is ♢ ik had behoorlijk de pee in over dat lage cijfer 1. de pee aan iemand hebben [hem of haar heel vervelend vinden] Zelfstandig naamw...

2025-07-29
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

pee

papa, opa.oud mannetje. ‘Tja, onverslijtbaar. Ik doe toch stilaan mee in de categorie van de peekes’, grapt Callebaut. - LN, 14-08-2002. - een oude pee, een oud peeke, een oude man.

2025-07-29
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Pee

veel -ën gevreten hebben (als vrouw) veel mannen in bed gehad hebben. Slanguitdr.

2025-07-29
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

pee

Verbastering van Jezus; vergelijk jee. Meestal doet het woord dienst als tweede element van een bastaardvloek; zo ook in nondepee. Als variant komt voor pie. Ingeval pee een uitroep is, dan drukt de term op eufemistische wijze frustratie en irritatie uit. zie jemig.

2025-07-29
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Pee

1. Plaatselijke benaming voor biet. 2. P., peeën, ook pessem, puien, puinen zijn in België, plaatselijke volksnamen voor kweek (Agropyrum repens).

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pee

I. m. peeën, peetje (Z.-N. afk. v. peter: vader; man, kerel; oude, versleten man). II. m. zegsw. alles in de pee, perfectie; de pee inhebben, eig. de pest, ijselijk het land hebben; de pee aan iem. hebben, eig. de pest aan iem. hebben, hem kunnen luchten noch zien; in de pee zitten, penurie of penarie, nl. in grote nood; zie p. III. v. pee&eu...