Onverbeterlijk
bn. bw. (-er, -st), 1. onherstelbaar : een onverbeterlijk kwaad; 2. niet voor verbetering vatbaar : een onverbeterlijke deugniet; 3. te voortreffelijk om verbeterd (overtroffen) te kunnen worden; in zijn soort volmaakt: onverbeterlijke grappen vertellen; als Lohengrin is die zanger onverbeterlijk; — bw., zó...