Onstandvastig
bn. bw. (-er, -st), 1. zich niet gelijk blijvend, veranderlijk: onstandvastig weer; — onstandvastig evenwicht, gewoonlijk wankelbaar evenwicht genoemd. 2. veranderlijk van natuur, weifelend: hij is onstandvastig van aard; een onstandvastig mens; hij heeft zich in deze moeilijke omstandigheden onstandvastig' gedragen.