Wat is de betekenis van Onbruikbaar?

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Onbruikbaar

bn. (-der, -st), niet te gebruiken: die kanonnen zijn onbruikbaar; hij is als onderwijzer onbruikbaar; iets onbruikbaar maken, maken dat het niet meer gebruikt kan worden.

2025-07-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

onbruikbaar

onbruikbaar - Bijvoeglijk naamwoord 1. dat je niet kunt gebruiken voor iets nuttigs Het speelgoed gereedschap was volkomen onbruikbaar voor welk klusje dan ook. Woordherkomst Afgeleid van bruikbaar met het voorvoegsel on-

2025-07-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

onbruikbaar

onbruikbaar - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: on-bruik-baar 1. wat niet meer gebruikt kan worden ♢ die oude kanonnen zijn onbruikbaar geworden Bijvoeglijk naamwoord: on-bruik-baar de/het onbruikbare ... ...

2025-07-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Onbruikbaar

adj., ûnbrûkber, ûnbrûksum.

2025-07-24
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

onbruikbaar

bn.; onbruikbaarder, onbruikbaarst (niet te gebruiken): een onbruikbaar instrument.

2025-07-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

onbruikbaar

('bruiʞba:r) bn. (-der, -st) niet te gebruiken: die kanonnen zijn -.

2025-07-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

onbruikbaar

bn. (-der, -st), niet te gebruiken: iets maken, maken dat het niet meer gebruikt kan worden.

2025-07-24
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Onbruikbaar

bn. (-der, -st), niet bruikbaar, niet te gebruiken: die kanonnen zijn onbruikbaar; — hij is als onderwijzer onbruikbaar; iets onbruikbaar maken, maken dat het niet meer gebruikt kan worden, het ongeschikt maken voor het gebruik; — de wegen waren onbruikbaar. ONBRUIKBAARHEID, v.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-24
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)