Nomaden
(<Fr.<Gr.-Lat.), m. mv., volkeren zonder vaste woonplaats, rondzwervende steppenbewoners.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)
nomaden: oorspronkelijk de benaming voor de categorie van de afzonderlijken, les isoles in de Tour, namelijk de renners die niet tot een rijwielhuis of fabrieksmerk behoorden en dus zelf hun plan moesten trekken voor, tijdens en na de koers; later werd deze benaming gebruikt voor de renners uit andere delen van de wereld die hun wielergeluk in de t...
Winkler Prins (1949)
noemt men die volken, welker levenswijze een voortdurende of periodieke verandering van woonplaats met zich meebrengt.
E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)
noemt men volken zonder vaste woonplaats. Het zijn de middelen van bestaan die een sedentaire levenswijze onmogelijk maken. Zo zijn verzamelaars en jagers als de Pygmeeën van Centraal-Afrika, de Bosjesmannen, de Andamanezen, de Aëta’s, maar ook de Eskimo’s en verschillende Indianenstammen van Noord- en Zuid-Amerika, nomaden. Z...
M. J. Koenen's (1937)
m. mv. (Fr. nomades [Gr.-Lat. nomades = de kudden weidende en rondzwervend]: rondzwervende herdersstammen).
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: