Wat is de betekenis van Mozaïek?

mozaïek - Zelfstandignaamwoord 1. figuur van kleine, ingelegde stukjes glas, steen, hout e.d, inlegwerk Verwante begrippen ingelegd werk

mozaïek - zelfstandig naamwoord uitspraak: mo-za-iek 1. figuur, samengesteld uit een heleboel kleine stukjes ♢ de vloer van de grote kerk was een mozaïek Zelfstandig naamwoord: mo-za-iek de mozaïek ...

Mozaïek (ar. Moesawag, versiering) is een afbeelding die met behulp van kleine blokjes glas of natuursteen (lat. tesselae) in een zachte ondergrond van was of natte gips worden verzonken. Mozaïek was de kostbaarste vorm van decoratie. De kunst van de mozaïekbouwers bestaat erin, de blokjes niet vlak te leggen, maar enigszins gekanteld, om lichteffe...

Voorstelling die is samengesteld uit vele kleine, gekleurde steentjes of blokjes steen, glas, marmer en dergelijke (tessara), gezet in mortel of specie. Aanvankelijk alleen toegepast in vloeren (Perzië, Egypte, Griekenland), de Romeinen maakten ook mozaïeken voor wanden en plafonds.

Mozaïek is een tweedimensionaal beeld (2) dat is gemaakt van kleine, vaak kleurige, steentjes, stukjes glas of geglazuurd aardewerk; deze stukjes worden d.m.v. cement of lijm op een ondergrond bevestigd, bijv. een vloer, muur, gewelf.

Wie een mozaïek in een droom ziet of in elkaar zet, wordt in het dagelijkse leven vermoedelijk met gecompliceerde zaken geconfronteerd, die steentje voor steentje opgebouwd moeten worden om iets te kunnen bereiken.

[Fr. mosaïque, van MLat. mosaicus, van vermeend doch niet bestaand Gr. mousaïkos = van de Muzen, van Mousa = Muze] inlegwerk, spec. van verschillend gekleurde stukjes steen; bont mengelmoes.

bonte mengeling; inlegwerk

Zie Mesopotamië IV, Romeinen VIII C, Syrië V 1.