Wat is de betekenis van lodderig?

2025-07-22
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Lodderig

I. bn. bw. (-er, -st), (ouderw.) vriendelijk, aanlokkelijk. II. bn. bw., slaperig, dromerig: met lodderige ogen; — met slaperige ogen: lodderig kijken.

2025-07-22
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

lodderig

lodderig - Bijvoeglijk naamwoord 1. een licht verlaagd bewustzijn hebbend Onder grote zwarte parasols op het terras van brasserie Vink zoemt de zonnewarmte rond de hoofden van een zacht babbelend publiek. Ook het verkeer op de Biltsestraatweg, vaak gehaast en baldadig, doet het rustig aan. Lodderig b...

2025-07-22
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

lodderig

Slaperig, dromerig, suf; met een lodderig oog (kijken e.d.), met een half oog. Als Verstegen in den laten voormiddag lodderig de oogen opentrekt, is het geleeg reeds lang in vollen zwier, WACHTERS 1946, 166. Ik ging op de treeplank van de auto zitten roken, gedachteloos, maar met een lodderig oog in de richting van het raadhuis in he...

2025-07-22
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Lodderig

adj. & adv., ljordich, loen.

2025-07-22
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

lodderig

I. bn., bw. (aanlokkend, bekoorlijk, liefelijk, aardig, vriendelijk): met lodderig oog. II. bn., bw. (kwijnend, slaperig).

2025-07-22
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

lodderig

bn. en bw. (-er, -st) 1. Veroud. zinnelijk, wulps. 2. verleidelijk vriendelijk: met zijn -e oogjes; iemand aankijken. 3. slaperig, soezig: zij bleef tobben; om zich heen zien.

2025-07-22
Woorden en uitdrukkingen verklaard

Dr. C.H. PH. Meijer (1919)

Lodderig

van mnl. lodder — liederlijke kerel, schoft, vagebond, waarnaast mnl. lodderen = boeleeren, en lodderlijk = wellustig, dat ook nog later voorkomt; alle van denzelfden stam als ons liederlijk. Uit de ongunstige bet. ontwikkelde zich die van dartel levenslustig. Joncktijs, Roosel. Oochies VIII: „ Doen hy (Cupido) sag haer lodderijge Oogen...

2025-07-22
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

lodderig

bn. en bw., slaperig, dromerig: lodderige ogen.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-22
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

lodderig

lodderig bn. 'slaperig, soezig' categorie: geleed woord Mnl. het zn. lodder, loddere 'losbol, smeerlap' in loddre die ... iuncurouwe dartoe ontspaent dat soe 'een losbol, die jonge vrouwen ertoe verleidt dat ze ...' [1237; VMNW] en de bn. lodder 'dartel, ongebonden, wellustig' in loddre worde 'well...