Laster
m., 1. eerroof, eerschennis, kwaadsprekerij: vuige laster. 2. (rechtst.) het misdrijf van art. 268 W. v. S.: het plegen van smaad zonder het bewijs te leveren der waarheid van het te laste gelegde feit en tegen beter weten in: iem. vervolgen ter zake van laster.