Wat is de betekenis van jouw?

2025-07-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Jouw

bez. vnw. 2de pers. enk., m. en v., met nadruk gebruikt: is dat jouw vader! ; dat potlood is het jouwe.

2025-07-28
Nederlandse Voornamenbank

Meertens Instituut (2020)

Jouw

Zie Jou

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

jouw

jouw - Bezittelijk voornaamwoord 1. (informeel) van jou Is dat jouw auto? jouw - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van jouwen ♢ Ik jouw 2. gebiedende wijs van jouwen jouw! 3. (...

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

jouw

jouw - voornaamwoord 1. bezittelijk: hij is van die andere persoon ♢ is jouw kamer al netjes? Voornaamwoord: jouw Synoniemen je

2025-07-28
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

jouw

veel gebruikt op plaatsen waar in AN ‘je’ gezegd of geschreven zou worden. Zorg dat je stevig in je schoenen staat, dan maak je jouw toets goed (Rappa in A&P 1981: 3). Gefeliciteerd, lieve moeder Rita namens jouw dochters Cheryl en Rubia (WS 3-9-1983, in adv.). - Etym.: In AN alleen gebr. als het woord nadruk heeft.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Jouw

pron., dyn; de, het -e, dinen(t), dines.

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

jouw

I. 1 m. (uitjouwing, bespotting); 2 tw. (Z.-N. uitroep van blijdschap); 3 m. -en (Z.-N. goed schot, goede worp). II. bez. vnw. (uw): is dit jouw boek?

2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

jouw

I. m. (-en) uitjouwing, bespotting. II. bez. vrnw. Gemz. uw ; boek; het is het -e.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

jouw

bz. vn. 2e pers. enk., m./v., met nadruk gebruikt: is dat — vader?; dat potlood is het jouwe.