Houw
m. (-en), 1. het houwen of hakken van hout: hout van de tweede houw ; — (veroud., gew.) ergens de volle houw vinden, (fig.) van de ruime overvloed rijkelijk kunnen toetasten; 2. slag met een scherp werktuig ; een houw met een sabel; — het is een houw in de lucht, een slag in de lucht, iets dat niet geeft; &m...