hoefijzerbek
1) (1972) (inf.) ontevreden mond. Vanwege de omlaag gebogen mondhoeken. Vgl. grafbek*. • Hoefijzerbek: ontevreden mond. (Piet Grijs: Blijf met je fikken van de luizepoten af. 1972) • Hoefijzerbek: ontevreden gezicht. (Opoe Herfst. Samengesteld door het reclame adviesbureau Advertising Marketing + Design. 1973) • Hoefijzerbek. [onte...