hazenhart
(19e eeuw) (inf.) angstig persoon; bangerd. Letterlijk: iemand met het hart van een haas. • Uwe landgenoten zyn geheel iets anders dan helden. Hazenharten in reuzenlichamen! (Hendrik Conscience: Bella Stock. 1861, geciteerd in WNT) • „Madame", die een hazehart is, nam zielsdankbaar haar peignoir bij elkaar en verdwee...