Grinniken
(grinnikte, heeft gegrinnikt), min of meer grijnzend lachen, niet-hardop lachen met zeker knorrend keelgeluid : hij grinnikte over zijn eigen aardigheid.
Van Dale Uitgevers (1950)
(grinnikte, heeft gegrinnikt), min of meer grijnzend lachen, niet-hardop lachen met zeker knorrend keelgeluid : hij grinnikte over zijn eigen aardigheid.
Wiktionary (2019)
grinniken - Werkwoord 1. (inerg) (niet voluit) lachen met je mond tot een grijns vertrokken ♢ Hij grinnikt als hij eraan terugdenkt.
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Muiswerk Educatief (2017)
grinniken - regelmatig werkwoord uitspraak: grin-ni-ken 1. zachtjes lachen met je mond dicht ♢ ze begon te grinniken, toen hij de verrassing liet zien Regelmatig werkwoord: grin-ni-ken ik grinnik ...
Jozef Verschueren (1930)
('grinnəkən) (grinnikte, heeft gegrinnikt) [Intens. grijnen] 1. grijnzend lachen. 2. van genoegen lachen met zeker keelgeluid : hij grinnikte over zijn eigen aardigheid; spottend -.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(grinnikte, heeft gegrinnikt), (onoverg.) min of meer grijnzend lachen, niet-hardop lachen met een knorrend keelgeluid: hij grinnikte over zijn eigen grap.
Instituut voor de Nederlandse taal
grinniken ww. 'knorrend lachen' categorie: intensiefvorming of frequentatief Mnl. al greenkende 'stiekem lachend, grinnikend' [ca. 1410; MNW]; vnnl. grenicken 'onderdrukt lachen, vals lachen, geforceerd lachen, lachen met de lippen' [1599; Kil.], als zy daer zijn ghecommen grinnickten al de Goon 'toen zij daar a...
J.H. van Dale (1898)
GRINNIKEN, (grinnikte, heeft gegrinnikt), zenuwachtig lachen al grinnikende kwam zij nader; — van genoegen glimlachen, lachen met zeker knorrend keelgeluid; hij grinnikte over zijn eigen aardigheid,
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: