Wat is de betekenis van griepen?

2025-07-28
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2025)

griepen

(1927) (inf.) kankeren, mopperen; kritiek uitoefenen, vervelend doen. Oorspronkelijk soldaten- en marinetaal? Vgl. ook Amerikaans slang 'to gripe', in dezelfde zin gebruikt. Syn.: azijnzeiken*; bitchen*; eieren*; eikelen*; emmeren*; etterbakken*; fucken*; gallen*; hassebassen*; kalegezichten*; kankeren*; klepzeiken*; klieren*; klootvin...

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

griepen

griepen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord griep

2025-07-28
Jargon & Slang van Soldaten

Marc De Coster (2017)

Griepen

Griepen - kankeren, zeuren. Associatie met griep en grijpen. Thans ook buiten soldatenkringen gebruikt, zij het in het gemeenzame taalgebruik.

2025-07-28
Etymologisch Woordenboek

Instituut voor de Nederlandse taal

griepen

griepen geleed woord Zie: griep

2025-07-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)