Wat is de betekenis van gipsen?

2025-07-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

gipsen

gipsen - Werkwoord 1. (ov) met gips bestrijken, bestrooien of behandelen gipsen - Bijvoeglijk naamwoord 1. van gips vervaardigd gipsen - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord gips Woordherkomst afgeleid van gips met het achtervoegsel -en

2025-07-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

gipsen

gipsen - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: gip-sen 1. gemaakt van gips ♢ in de hal stond een gipsen beeld Bijvoeglijk naamwoord: gip-sen

2025-07-28
Wijn & drank Encyclopedie

Jan Zellenrath (1979)

Gipsen

Onder gipsen verstaat men het besproeien van de wijnstokken met sulfaat als bestrijdingsmiddel tegen verschillende parasieten.

2025-07-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Gipsen

adj., gipsen, kalken.

2025-07-28
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

Gipsen

pleisteren, stucadoren, gipsen.

2025-07-28
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Gipsen

bewerking van rode wijn met gebruikmaking van gebrande gips, teneinde deze sneller flesrijp en beter van kleur te doen worden.

2025-07-28
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

GIPSEN

noemt men het toevoegen van gebrande en gemalen kalk aan most, meestal aan most van rode druiven. De wijnsteen in de most en het gips verbinden zich en vormen wijnsteenzure kalk, die uitgescheiden wordt, alsook wijnsteenzuur en zwavelzure kali, die in oplossing blijven in de wijn die uit de most ontstaat. De wijn krijgt daardoor een iets hoger zuur...

2025-07-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

gipsen

1. bn. (van gips): een gipsen kop, beeld; 2. gipste, h. gegipst (met gips bepleisteren): een plafond gipsen.

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

gipsen

1. bn. van gips: een kop. 2. (gipste, heeft gegipst) met gips bestrijken, pleisteren: een plafon, een verband-.