Flapdrol
m., (plat) vent van niets, iem. die niets durft.
Marc De Coster (2020-2025)
(1893) (scheldw.) vent van niks, iemand die niks durft, slappeling; sufferd. Vroeger een synoniem van emmer* (zie hiervoor Stoett nr. 552). Oorspronkelijk was het een Bargoens woord voor een 'meid waar geen boon aan gelegen is' (Moormann). Zie ook nog Endt (Bargoens Woordenboek). • Overwegende dat de bekl. is gedagvaard, als zoude hij op 8 Mei...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Wiktionary (2019)
flapdrol - Zelfstandignaamwoord 1. (scheldwoord) (pejoratief) vent van niets, slappeling ♢ nog in 2009 werd in het parlement een minister door een kamerlid uitgemaakt voor flapdrol Woordherkomst samenstelling van flap en drol
Ewoud Sanders (2019)
iemand die niks waard is of niets durft In 1897 voor het eerst aangetroffen, in een literaire tekst. In 1906 voor het eerst opgenomen in een Bargoense woordenlijst, De Boeventaal van Köster Henke. Die vermeldt het in de betekenis ‘meid, waar geen boon aan gelegen is’, dat wil zeggen: die niks waard is. Dat het scheldwoord flapdrol aan...
Muiswerk Educatief (2017)
flapdrol - zelfstandig naamwoord uitspraak: flap-drol 1. onnozele grapjas ♢ die flapdrol kan in mijn ogen weinig goeds doen Zelfstandig naamwoord: flap-drol de flapdrol de flapdrollen...
Marc de Coster (2007)
vent van niks, iemand die niks durft, slappeling; sufferd. Vroeger een synoniem van emmer (zie hiervoor Stoett nr. 552). Oorspronkelijk was het een Bargoens woord voor een ‘meid waar geen boon aan gelegen is’ (Moormann). Zie ook nog Endt (1974).Is me dat een flapdrol van een meid! (Herman Heijermans, Kamertjeszonde, 1866. Herdruk 1898)...
Instituut voor de Nederlandse taal
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: