Wat is de betekenis van eenkleurig?

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Eenkleurig

bn., van één kleur.

2025-07-29
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

eenkleurig

met één kleur. met één kleur; één kleur hebbend; egaal. Voorbeelden: Kamerbreed tapijt is meestal eenkleurig of gespikkeld en krijgt een bepaalde structuur door zijn pool. http://www.easy.be/immo/grotewerken/immo_grotewerken24.asp Bij alle eenkleurige rassen moet de dekkleur zich zo v...

2025-07-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Eenkleurig

adj., effen.

2025-07-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Eenkleurig

EENKLEURIG, bn. van ééne kleur.

Gerelateerde zoekopdrachten