dompelen (doempelen)
Dwalen; ook: in moeilijke omstandigheden verkeren, sukkelen. Als er... een... ’t werk liet steken of aan den drank sloeg, dorst hij niet meer onder de makkers terugkeren - hij droop weg, en dompelde ergens op zijn eentje, als een minderwaardige, STREUVELS 1964, 23. AFL.: dompel (Wdl.), in de verb. op de(n) dompel zijn, blijv...