Marc De Coster (2020-2025)
(1971) (< Fr. troisième age) (euf.) de periode in het leven vanaf ongeveer 60 jaar; vandaar ook als benaming voor de mensen die tot deze leeftijd behoren (denigrerend: de bejaarden). De eerste leeftijd was dan de kindsheid en de tweede de jeugd. Tegenwoordig valt ook de benaming ‘vierde leeftijd’ voor wie ouder is dan ongeveer...
Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)
60-plussers Desondanks bewegen mensen van de derde leeftijd nog te weinig. (De Standaard) In het Frans: 'troisiéme age'. Belgisch-Nederlandse Standaardtaal
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Marc de Coster (2004)
ouderdom; pensionering; de periode in het leven vanaf ongeveer 60 jaar; vandaar ook als benaming voor de mensen die tot deze leeftijd behoren. Dit eufemisme werd gevormd naar het Franse ‘troisième age’. De eerste leeftijd was dan de kindsheid en de tweede de jeugd. Tegenwoordig valt ook de benaming ‘vierde leeftijd’ voor wie ouder is dan ongeveer t...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
[Fr. troisième âge], in België gebruikelijke omschrijving voor de leeftijd van bejaarden.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
