Wat is de betekenis van Davidson?

Ezechiel; geb. Den Haag 19 maart 1792, overl. Leiden 4 juni 1870. Leerling van A. J. Besters (schilderlessen toen hij pas 12 jaar oud was), daarna in 1846-1848 graveerlessen van L. Calamatta te Brussel. Hij zou koopman worden, maar ging op zijn 22ste jaar voorgoed in de kunst. Heeft zeer verdienstelijk werk geleverd, o.a. historiestukken, portrett...

John, (1857-1909), Eng. (Schots) dichter, de verheerlijker van de Engelsman als een soort supermens, waartoe hij kwam doordien hij zich, in verzet tegen het materialisme van zijn tijd, in kosmisch-evolutionnistische fantasieën verloor. Hfdw. Fleet Street Eclogues.Randall Th. (1848-1930), leider der Anglicaanse Kerk; van 1903 af aartsbisschop v...

Davidson, - Amerik. filosoof, 1840—1900,schreef over Rosmini’s filosofie, over opvoeding (vooral bij de Grieken), de fil. van Goethe’s Faust.

John, Schots dichter, *11.4.1857 Barrhead, ♱(zelfm.) 23.3.1909 Penzance, zoon van een predikant. Davidson was eerst onderwijzer, later journalist en broodschrijver in Londen. Hij is met zijn poëzie een vertegenwoordiger van de decadente jaren negentig, de ‘yellow of romantic nineties’. Hij raakte bekend door zijn Fleet Street eclog...

1) County of district van den noord-amerik staat Noord-Carolina, in het n.w., 22.000 inw , hoofdpl. Lexington. 2) County in het n. van Tennessee, 110.000 inw., hoofdpl. Nashville.

Onder dezen naam vermelden wij: lucRetia MaRia Davidson, eene Noord-Amerikaansche dichteres. Zij werd geboren den 27Sten September 1806 te Plattsburg en toonde reeds vroeg een gunstigen aanleg voor de poëzie. Eenige verzen, op 11-jarigen leeftijd ter gelegenheid van het gedachtenisfeest van Washington door haar vervaardigd, wekten de opmerkzaamhei...