Management begrippenlijst

Drs. J. Heemstra & Drs. H.E. Wijnberg (1991)

Gepubliceerd op 03-05-2017

Audit

betekenis & definitie

Systematische en periodieke toetsing. Het woord audit is afkomstig uit de Engelse taal. De beroepsbeoefenaar die in Nederland accountant heet, wordt in Groot-Brittannië auditor genoemd. In bedrijven en instellingen wordt audit ook gebruikt om de periodieke evaluatie aan te duiden van het functioneren van een afdeling of van een bepaalde functie, bijvoorbeeld de marketing.

Verwant begrip: periodieke doorlichtingsmethode (al dan niet met strategisch perspectief).