Gepubliceerd op 12-09-2021

Overeenkomsten

betekenis & definitie

Wilsovereenkomst

Een overeenkomst komt tot stand door de wilsovereenstemming van partijen. Deze overeenstemming blijkt uit de verklaringen, door de contractanten afgelegd, b.v. A verklaart het huis te Hilversum, Koningstraat 20, te verkoopen aan B voor ƒ 10000,—, terwijl B verklaart, dat huis voor dien prijs te koopen van A. Voor de rechtsgeldigheid der overeenkomst is het in het algemeen voldoende, dat de toestemming van partijen mondeling wordt gegeven, b.v. koop, huur, enz.

Formeele contracten.

Doch bij sommige contracten wordt, behalve die toestemming van partijen, nog een bepaalde vorm geëischt, b.v. een geschrift, zooals een acte van huwelijksvoorwaarden, die notarieel moet worden opgemaakt.

Bekwaamheid van partijen.

Voor de bestaanbaarheid der overeenkomst is vervolgens nog noodig de bekwaamheid van partijen om de overeenkomst te sluiten. Onbekwaam zijn minderjarigen, onder curatele gestelden en gehuwde vrouwen in sommige gevallen.

De overeenkomst geldt tusschen partijen als een wet. Ieder hunner kan in den regel de overeenkomst niet eenzijdig verbreken; tezamen kunnen de contractanten de overeenkomst wijzigen of ontbinden.

Waardoor wordt ’t contract beheerscht? De overeenkomst wordt beheerscht door:

a. de afspraken van partijen;
b. de bepalingen der wet;
c. het gewoonterecht en
d. de billijkheid. (Art. 1375 B. W.)

Dood van een contractant.

Indien een der contractanten overlijdt, gaan in den regel de rechten en verplichtingen, uit het contract voortvloeiende, op de erfgenamen over. In sommige gevallen echter eindigt de overeenkomst door den dood van een der partijen, b.v. bij lastgeving en bij de arbeidsovereenkomst, indien de arbeider sterft. (Zie de artt. 1356 e. v. B. W.)

Bij het sluiten van een overeenkomst kunnen soms aan de wilsovereenstemming gebreken kleven. Meestal noemt men een drietal gebreken, nl., dwang, bedrog en dwaling.

Dwang.

Onder dwang verstaat men het aanwenden van geweld, waardoor iemand gedwongen wordt om zijn toestemming bij het sluiten van een contract te geven. Degene, op wien dwang wordt uitgeoefend, stemt toe om een grooter kwaad af te wenden. Iemand wordt b.v. met bedreiging van zijn leven, genoodzaakt een voorwerp voor zeer lagen prijs te verkoopen. De verkooper weegt tegenover elkaar af het verlies van zijn leven of het vermogensnadeel door verkoop van een voorwerp ver beneden de waarde en hij kiest het laatste, omdat hij aan zijn leven meer waarde toekent. Men mag niet zeggen, de gedwongene wil den verkoop niet. Hij wil den verkoop wel, teneinde zijn leven te behouden. Er is dan ook wilsovereenstemming tusschen partijen, maar er kleeft toch een gebrek aan, want er is een ongeoorloofde invloed uitgeoefend op de wilsvorming van den verkooper.

Bedrog.

Onder bedrog verstaat men het aanwenden van kunstgrepen door een der partijen, waardoor de wederpartij de overeenkomst heeft aangegaan, terwijl deze zonder die kunstgrepen de overeenkomst niet zou hebben gesloten. A heeft b.v. B een paard verkocht. Hierbij geeft de verkooper als motief op, dat hij dit paard niet meer noodig heeft voor zijn werk, omdat hij een vrachtauto gaat houden. In werkelijkheid is er een ander motief, nl. het paard heeft een verborgen gebrek en daarom wil de verkooper zich van het paard ontdoen. De verkooper geeft dus een valsche voorstelling der zaak en bedriegt den kooper. (Art. 1364 B. W.)

Dwaling.

In de derde plaats wordt dwaling gerangschikt onder de wilsgebreken. Er zijn verschillende soorten van dwaling, b.v. dwaling in het object. A verkoopt aan B zijn huis. B beoogt het huis, waar A in woont, doch deze woont in een gehuurd huis en heeft bij den verkoop een ander huis op het oog. Men kent ook dwaling in den persoon, b.v. A draagt aan een schilder het vervaardigen van een schilderij op.

Hij meent met een bekend schilder te contracteeren, doch in werkelijkheid sprak hij met een naamgenoot van dien schilder. (Art. 1358 B. W.)

In de gevallen van geweld, dwaling of bedrog kan de contractant, die gedwongen of bedrogen werd, en hij, die in dwaling verkeerde, een rechtsvordering instellen tot vernietiging van het contract. (Art. 1485 B. W.)

Men kan de overeenkomsten in de volgende groepen verdeelen :

1e. Wederkeerige en eenzijdige contracten.

Een overeenkomst is wederkeerig, wanneer op beide partijen verplichtingen rusten, b.v. koop. De verkooper moet het verkochte leveren en de kooper moet de koopsom betalen.

Bruikleen. De uitleener moet de zaak geven aan den leener en deze moet haar na gebruik teruggeven.

Een overeenkomst is eenzijdig, indien slechts op een der partijen een verplichting rust, b.v. schenking. Alleen de schenker is tot iets verplicht, nl. het geschonkene leveren aan den begiftigde.

2e. Onder bezwarenden titel en om niet.

Een overeenkomst wordt onder bezwarenden titel aangegaan, indien de praestatie der eene partij een vergoeding is voor de praestatie van de wederpartij, b.v. koop. De verkooper vindt de vergoeding van zijn praestatie in de koopsom, terwijl de kooper een equivalent voor zijn koopprijs in het gekochte goed vindt. Huur is ook een contract onder bezwarenden titel, daar het genot zijn aequivalent vindt in den huurprijs.

Een contract is om niet, indien voor de praestatie van de eene partij geen vergoeding wordt gegeven door de wederpartij, b.v. schenking en bruikleen. Bij schenking ontvangt de begiftigde de zaak om niet, dus zonder vergoeding en bij bruikleen ontvangt de leener gratis het genot der geleende zaak. (Art. 1350 B. W.)

3e. Consensueele contracten.

Men noemt een contract consensueel, indien het enkel door de toestemming der contractanten tot stand komt, zonder dat een bepaalde formaliteit, zooals een geschrift, noodig is, b.v. koop, huur en ruiling. Deze overeenkomsten komen mondeling tot stand.

4e. Formeele contracten.

Elk contract is formeel, indien niet alleen de toestemming van partijen, maar ook een bepaald geschrift voor de rechtsgeldigheid van het contract noodig is, b.v. een schenking van onroerend goed komt door een notarieele acte tot stand.

Een dading moet schriftelijk worden aangegaan.

5e. Reëele contracten.

Een contract is reëel, indien het noodig is, dat een zaak wordt overgegeven voor het tot stand komen van het contract, b.v. bewaargeving. Bij dit contract is het niet voldoende, dat er wilsovereenstemming is tusschen partijen, doch het contract komt eerst tot stand, indien de zaak aan den bewaarnemer is overgegeven. (Art. 1734 B.W.) Bij geldleening neemt men meestal hetzelfde aan. Het contract komt dan tot stand, indien de geleende som aan

den schuldenaar is uitbetaald door den crediteur. (Art. 1791 B. W.)

Beding ten behoeve van een derde

Er kan bij een overeenkomst een beding worden gemaakt ten behoeve van een derde, b.v. A schenkt aan B een huis onder bepaling, dat C in dat huis vijf jaar gratis mag wonen. De schenking bevat dus een beding ten behoeve van C. A., die dat beding heeft gemaakt, kan dit weer herroepen, doch B, die de schenking onder dat beding heeft aanvaard, kan dat beding niet herroepen. Indien C het beding accepteert, kan ook A dit niet meer herroepen. (Art. 1353 B. W.)

Te niet gaan der verbintenissen.

Een verbintenis kan op verschillende wijzen te niet gaan.

Wij zullen slechts enkele gevallen bespreken, ie. Betaling. Hieronder verstaat men het voldoen aan de verbintenis. Men moet hieronder niet uitsluitend verstaan het betalen van een geldsom. De verkooper, die het verkochte goed levert, betaalt ook, want hij voldoet aan zijn verbintenis tot levering.

2e. Compensatie of schuldvergelijking.

Deze heeft plaats, indien twee personen over en weder aan elkander een geldsom schuldig zijn. Door het beroep op compensatie vallen de beide schulden tegenover elkander weg tot een gelijk bedrag. Dit noemt men ook wel eens betaling met gesloten beurzen.

3e. Schuldvermenging.

Deze heeft plaats, indien de hoedanigheid van schuldeischer en schuldenaar in één persoon wordt vereenigd. De schuldenaar wordt b.v. de eenige erfgenaam van den schuldeischer; daardoor erft hij de schuldvordering op zich zelf, waardoor natuurlijk de schuldvordering te niet gaat.

4e. Vernietiging der verbintenis.

Indien de verbintenis door geweld, bedrog, of dwaling is tot stand gekomen, of wanneer een minderjarige of curandus de verbintenis heeft aangegaan, kan de rechter de nietigverklaring der verbintenis uitspreken. (Zie de artt. 1417 e. v. B. W.)

Bijzondere overeenkomsten.

De wet behandelt de meest voorkomende contracten, zooals koop, huur, enz. Er mogen echter ook overeenkomsten worden gesloten, die de wet niet regelt.

DE KOOPOVEREENKOMST.

Bij deze overeenkomst verbindt de verkooper zich om een zaak te leveren aan den kooper, die daartegenover aanneemt een bepaalden prijs, bestaande in een geldsom, aan den verkooper te voldoen.

Vorm van den koop.

Koop komt mondeling tot stand. Het is echter in vele gevallen gewenscht een koopacte op te maken met het oog op het bewijs, indien een der partijen de mondelinge afspraken zou ontkennen. De eigendom gaat niet over door het sluiten der overeenkomst, maar door de levering der verkochte zaak, zooals geregeld is in de artt. 667—671 B.W.

Risico

Het risico van het verkochte is onmiddellijk na den koop voor rekening van den kooper. A koopt b.v. op 1 Mei een paard van B, te leveren op 10 Mei. Het paard sterft 3 Mei, zonder schuld van B. Deze behoeft het paard nu niet te leveren, doch A moet wel op 10 Mei den koopprijs betalen.

De verkooper is verplicht:

1e. Het verkochte te leveren.
2e. Te vrijwaren.

Levering.

De levering wordt onderscheiden in twee soorten, de feitelijke en de juridische levering. Onder feitelijke levering verstaat men het verkochte stellen in de macht van den kooper, b.v. bij onroerend goed het overhandigen der sleutels. De juridische levering is de overdracht in eigendom. Bij roerend goed en papier aan toonder vloeien feitelijke en juridische levering ineen. (Zie artt. 667 en 1511 B. W.) Bij onroerend goed zijn de beide soorten van levering duidelijk te onderscheiden. De feitelijke levering geschiedt door overgave der sleutels en de juridische levering door overschrijving der koopacte in de openbare registers ten hypotheekkantore.

Vrijwaring.

De verkooper is ook tot vrijwaring verplicht.

Onder vrijwaring verstaat men: er voor instaan, dat iets gebeurt of niet gebeurt.

Rustig bezit.

De verkooper moet instaan voor ’t rustig genot van den kooper. Hij moet er voor zorgen, dat de kooper niet gestoord wordt door hen, die beweren eigendom of een ander zakeiijk recht op het verkochte te hebben.

Verborgen gebreken.

Ook moet de verkooper vrijwaren Voor de verborgen gebreken, welke ’t verkochte mocht hebben.

Wanneer er stoornis mocht plaats hebben, of verborgen gebreken treden aan het licht, kan de kooper meestal ontbinding der koopovereenkomst met schadevergoeding vorderen of uitsluitend schadevergoeding zonder ontbinding.

Uitsluiting vrijwaring.

De vrijwaringsplicht van den Verkooper kan bij de koopovereenkomst worden uitgesloten of beperkt. Er kan b.v. worden bepaald, dat de kooper geheel op eigen risico koopt.

Betaling koopprijs.

De kooper heeft een hoofd verplichting, nl. tot betaling van den koopprijs. Indien de kooper in gebreke is om daaraan te voldoen, kan de verkooper de Ontbinding der overeenkomst vorderen.

Er zijn drie wijzen, waarop de koopprijs kan worden betaald :

1e. contant.
2e. op crediet en
3e. op afbetaling.

In ’t eerste geval wordt ongeveer gelijktijdig met de levering betaald. In het tweede geval eenigen tijd na de levering b.v. zes maanden. In het derde geval wordt de koopprijs in termijnen betaald. (Zie artt. 1493 en v. B. W.)

Afbetalingscontract.

Het zuivere afbetalingscontract, nl. de koop op afbetaling, komt in de practijk weinig voor. Hierbij is ’t risico voor den verkooper zeer groot, want hij levert het goed in eigendom aan den kooper en moet nu maar afwachten, of hij den koopprijs ontvangen zal.

Huurkoop.

De kooper kan straffeloos, voordat hij betaald heeft, het gekochte weer verkoopen of verpanden. Om aan dit bezwaar tegemoet te komen, ging men de overeenkomst gieten in den vorm van een huurkoopcontract. Formeel sluit men geen koop- maar een huurcontract. A verhuurt b.v. aan B een piano voor 4 jaar tegen ƒ 10,— per maand. Indien deze huurtijd is verstreken en B heeft prompt de huur betaald, wordt hij plotseling eigenaar van de piano, zonder dat hij tot verdere betaling verplicht is. Het gevolg is, dat de huurder, zoolang niet alles betaald is, geen eigenaar van de piano is, zoodat hij deze niet kan verkoopen of verpanden. Doet hij dit toch, dan kan hij wegens verduistering worden vervolgd.

In het huurkoopcontract wordt dikwijls bepaald, dat indien de huurder in gebreke is, om een termijn te betalen, de overeenkomst ontbonden is, ’t verhuurde tot den verhuurder terugkeert en de betaalde termijnen verbeurd zijn.

Wederinkoop.

Bij een koopovereenkomst kan een recht van wederinkoop worden bedongen. Dit kan slechts voor hoogstens vijf jaar worden bepaald. Binnen dien tijd kan de verkooper het verkochte tot hem doen terugkeeren tegen betaling van denzelfden koopprijs. Indien de verkoop betreft een onroerend goed en de kooper had dat goed inmiddels aan een derde overgedragen, kan de oorspronkelijke verkooper, die met recht van wederinkoop had verkocht, dit recht doen gelden tegenover dien derde, zoodat hij het goed van dezen kan opeischen. Dit geldt niet voor roerend goed. Hierbij is de derde veilig voor opvorderingen. (Zie artt. 1555 e. v.

B. W.)

Cessie van schuldvorderingen.

Men kan allerlei zaken verkoopen, o. a. ook schuldvorderingen. Deze worden geleverd door een acte van cessie. (Zie artt. 668 B. W.)

De verkooper moet instaan:

1e. voor het bestaan der schuldvordering en dus voor het nominale bedrag daarvan;
2e. voor de gegoedheid van den debiteur, dus voor de volle waarde der schuldvordering.

Het sub 2 genoemde geldt alleen, indien partijen dit uitdrukkelijk hebben bepaald. (Zie art. 1571 B. W.)

Registratierecht bij verkoop

Bij overdracht van onroerend goed is in den regel 2½ % registratierecht verschuldigd, hetwelk benevens de notarieele kosten voor rekening van den kooper komt. (Zie art. 1502 B. W.) tenzij anders tusschen partijen is bepaald. Er kan nl. overeengekomen worden, dat de kosten voor rekening van den verkooper zijn; dit noemt men : koopen vrij op naam.

Voorloopige koopacte.

Indien iemand een onroerend goed koopt, wordt dikwijls een voorloopige koopacte geteekend, waarbij handgeld door den kooper wordt gestort. Deze koopacte dient om het bewijs van de gesloten koopovereenkomst te kunnen leveren. Eenigen tijd later wordt de notarieele acte van overdracht gepasseerd, welke acte ten hypotheekkantore cf. art. 671 B. W. wordt overgeschreven.

Bouwen vóór ’t transport van den grond

Het gebeurt soms, dat iemand een stuk grond koopt, teneinde daarop een huis te bouwen. De verkooper geeft dan dikwijls aan den kooper het recht om met bouwen aan te vangen vóór de overdracht van den grond aan den kooper. Indien het huis voltooid is, wordt grond met huis aan den kooper overgedragen. Er wordt dan registratierecht berekend over de waarde van den grond en van het huis, want door te bouwen op den grond van den verkooper werd deze eigenaar van het huis, hoewel de kooper het had gebouwd. (Zie art. 656 B. W.)

Betaling van registratierecht over de waarde van het huis kan voorkomen worden door het indienen van een verklaring ten registratiekantore, voordat men met bouwen aanvangt.

Vermindering van registratierecht. Indien binnen drie maanden na de laatste overdracht onroerend goed opnieuw wordt overgedragen, is geen registratierecht verschuldigd. Geschiedt de overdracht binnen 12 maanden, dan is ½% recht verschuldigd, mits de koopprijs niet hooger is.