Duits officier, die op 20 juli 1944 een aanslag op Hitler pleegde.
Von Stauffenberg werd geboren in Jettingen; hij was van Zwabische adellijke afkomst. Hij bezocht de infanterieschool in Dresden en de cavalerieschool in Hannover. In 1930 werd hij bevorderd tot tweede luitenant. In 1936 werd graaf von Stauffenberg lid van de Duitse generale staf; in 1938 volgde de bevordering tot kapitein. Von Stauffenberg nam actief deel aan de veldtochten tegen Polen en Frankrijk. Van medio 1940 tot eind 1942 werkte von Stauffenberg bij de Afdeling Organisatie van de generale staf van het leger. De crisis bij Stalingrad en het voortdurend ingrijpen van Hitler ontnamen hem de lust in het werk. Hij vroeg overplaatsing aan en kwam in Afrika terecht. In 1943 raakte hij in Tunesië ernstig gewond bij een luchtaanval. Hij raakte zijn rechteroog, zijn rechterhand en twee vingers van zijn linkerhand kwijt. Von Stauffenberg werd vervolgens kolonel en stafchef van de reservestrijdkrachten in Berlijn.
In zijn nieuwe functie had von Stauffenberg toegang tot uitgebreide politieke en militaire informatie. Hij kwam in contact met een groep adellijke officieren die zware kritiek op Hitler had en een staatsgreep voorbereidde.
Op 20 juli 1944 pleegde von Stauffenberg een mislukte (bom)aanslag op Hitler. Nog dezelfde avond werd hij in Berlijn gearresteerd en door middel van wurging terechtgesteld. In de volgende maanden zouden nog duizenden andere mensen zijn lot delen.
