Een tijdelijke wet, ingevoerd in 1935, bedoeld om de macht van de Amerikaanse president in buitenlandse aangelegenheden te beperken.
De tijdelijke neutraliteitswet bepaalde dat als ergens in de wereld een oorlog uitbrak, de president onmiddellijk de aanvoer van Amerikaans oorlogsmaterieel naar het oorlogsgebied moest verbieden.
In 1937 werd de wet definitief van kracht. De president behield echter het recht de verkoop van bepaalde wapens goed te keuren. De koper moest de wapens contant betalen en in eigen schepen komen halen. Als gevolg van de laatste bepaling kreeg deze wet de naam `cash and carry'.