Aartsbisschop en president van Cyprus (1960-77).
Makarios werd onder de naam Michael Christodoulos Mouskos in een boerengezin in Paphos op het eiland Cyprus geboren. Hij besloot al jong monnik te worden. Na in Athene te hebben gestudeerd, veranderde hij echter van mening; hij werd in 1946 tot priester gewijd. Van 1946-48 studeerde hij sociologie en theologie in de Amerikaanse stad Boston. In 1948 werd Mouskous tot bisschop van de Orthodoxe Kerk van Cyprus gekozen; hij koos voor de bisschopsnaam Makarios. Twee jaar later werd hij aartsbisschop. In die functie was hij de nationale en geestelijke leider van de Cyprioten, met name van de Griekse Cyprioten. Als fervent verdediger van enosis (vereniging van Cyprus met Griekenland) werd hij er door de Britten van verdacht betrokken te zijn bij het ondergrondse leger EOKA; daarom werd hij in 1956 naar de Seychellen verbannen. In zijn ballingsoord zwoer hij de enosis af en accepteerde het Britse aanbod van onafhankelijkheid voor Cyprus binnen het Britse Gemenebest. In 1960 werd Makarios president van een onafhankelijk Cyprus.
In juli 1974 pleegde een groep Griekse officieren van de Cypriotische Nationale Garde een staatsgreep; de president werd gedwongen in ballingschap te gaan. De staatsgreep mislukte door het ineenstorten van het kolonelsbewind in Griekenland en een Turkse invasie in Cyprus. Makarios keerde uit Londen terug, maar slaagde er niet meer in controle te krijgen over de inmiddels uitgeroepen Turkse staat in het noorden van Cyprus.
