Duits econoom, jurist en politicus, die tijdens de Tweede Wereldoorlog verzet pleegde tegen de nazi's.
Goerdeler werd geboren als zoon van een rechter. Tijdens de Eerste Wereldoorlog vocht hij aan het Oostfront tegen de Russen. Van 1920-30 was hij burgemeester van de Oost-Pruisische stad Königsberg. Door zijn nationaal-conservatieve instelling was hij weinig gelukkig met de regeringen van de Weimar-republiek, die hij te vooruitstrevend vond. Tussen 1930-37 was Goerdeler burgemeester van Leipzig; in die periode was hij van 1931-32 en van 1934-35 tevens rijkscommissaris voor het toezicht op de prijzen. In beide functies viel hij op door zijn koele, gereserveerde houding tegenover de nazi's. Hij hoopte door persoonlijke invloed op Hitler de gang van zaken in Duitsland te kunnen verbeteren. Als optimist ging hij ervan uit dat het gezonde verstand uiteindelijk zou zegevieren.
Goerdeler verfoeide het groeiende antisemitisme. Zo verzette hij zich openlijk tegen het verwijderen van het borstbeeld van de joodse componist Felix Mendelssohn Bartholdy uit de concertzaal van Leipzig. Uit protest hiertegen nam Goerdeler in 1937 ontslag als burgemeester.
Goerdeler onderhield na zijn ontslag onder meer contacten met Britse politici; hij hoopte daarmee te bereiken dat er meer druk zou worden uitgeoefend op Duitsland, waardoor een oorlog kon worden voorkomen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog kwam hij in contact met een groep officieren rond generaal Ludwig Beck die de aanslag op Hitler van 20 juli 1944 organiseerde. Goerdeler was uitgekozen rijkskanselier te worden. Op 12 augustus 1944 werd Goerdeler gearresteerd en op 8 september door het Volksgerichtshof ter dood veroordeeld. Op 2 februari 1945 werd Carl Friedrich von Goerdeler in de Berlijnse gevangenis Plötzensee opgehangen.