Een wijk of een buurt van een stad waar de joodse bevolking meestal gedwongen leefde.
Het begrip getto is afgeleid van de naam van een eiland in Venetië, waar sinds 1516 joden woonden. Het Italiaanse woord getto betekent `jodenstraat'.
Het ontstaan van getto's hing samen met de wens van de autoriteiten de joden goed te kunnen controleren. Vooral in Oost Europa waren de getto's doelwitten van de volkswoede in tijden van ziekten of economische tegenslagen. Deze woedeuitbarstingen worden pogroms genoemd. Het leven in afzondering maakte het de joden mogelijk meestal ongestoord hun eigen godsdienstige opvattingen in ere te houden.
In de negentiende eeuw verdwenen de meeste getto's. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden ze weer door de nazi's in door Duitsland bezette gebieden ingevoerd.
De term getto wordt ook wel gebruikt voor concentraties van etnische minderheden, bijvoorbeeld het negergetto Harlem in New York.