Gepubliceerd op 13-06-2017

Bezette gebieden

betekenis & definitie

De door Israël in de Zesdaagse Oorlog (1967) op de Arabische buurlanden veroverde gebieden.

In de Zesdaagse Oorlog van 5-10 juni 1967 veroverden de Israëli's de Sinaï-woestijn en de Gaza-strook op Egypte; de westelijke Jordaan-oever en Oost-Jeruzalem op Jordanië en de Golan-hoogten op Syrië. Deze gebieden vormden voor Israël een bufferzone tegen eventuele nieuwe Arabische aanvallen.

De Israëlische weigering aan eisen van de Verenigde Naties tegemoet te komen en de bezetting van de gebieden op te heffen, vormde jarenlang een obstakel voor het vredesproces in het Midden-Oosten. Als onderdeel van de Camp David-akkoorden gaf Israël in 1982 de Sinaï terug aan Egypte.

Op 10 december 1987 brak in de Gaza-strook en op de westelijke Jordaan-oever de intifadah, een Palestijnse volksopstand, uit. Op 13 september 1993 kwamen Israël en de PLO tot een akkoord, waarbij de Gaza-strook en een klein gebied in en rond de stad Jericho een vorm van zelfbestuur kregen. Onderhandelingen over uitbreiding van het Palestijnse zelfbestuur op de westelijke Jordaan-oever werden ernstig bemoeilijkt door de aanwezigheid van tientallen joodse nederzettingen. Op 28 september 1995 werd in Washington een nieuw akkoord ondertekend. Het Palestijns zelfbestuur op de westelijke Jordaan-oever werd aanzienlijk uitgebreid. In de zeven steden kreeg het Palestijns bestuur de touwtjes in handen, terwijl in de 420 Palestijnse dorpen de Palestijnen het burgergezag gingen uitoefenen, maar Israël verantwoordelijk bleef voor de veiligheid. De resterende zeventig procent, inclusief de joodse nederzettingen, bleef volledig in Israëlische handen.