Hollanditis, een door de publicist Walter Laqueur bedachte term om het Westeuropese en met name het Nederlandse (als besmettelijke ziekte opgevatte) streven naar neutralisme tussen Verenigde Staten en de Sovjetunie aan te duiden. De term werd in het bijzonder gebruikt om het verzet tegen de plaatsing van nieuwe kernwapens in Europa te karakteriseren.
In 1977 werd door het Interkerkelijk Vredesberaad (ikv de leuze `Help de kernwapens de wereld uit, om te beginnen uit Nederland' gelanceerd. In dat jaar kreeg het verzet tegen kernwapens een nieuwe krachtige stimulans toen de Verenigde Staten plannen bekendmaakten voor de invoering van een neutronenbom. De neutronenbom is een kernwapen dat minder materiële schade aanricht dan een `gewoon' kernwapen, maar extra veel radioactieve straling verspreidt om vijandelijke manschappen uit te schakelen. Minister van Defensie R.J.H. → Kruisinga trad in 1978 af omdat hij overwegende bezwaren had tegen de invoering van zo'n kernwapen. De actie `Stop de neutronenbom', verwierf meer dan een miljoen handtekeningen. De neutronenbom is nooit operationeel geworden. Het eerste kabinet-Van Agt (cda en vvd) conformeerde zich vervolgens aan het navo-besluit dat inhield dat Nederland achtenveertig kruisraketten zou plaatsen. Een definitieve beslissing werd echter uitgesteld tot na de verkiezingen van 1981. Tien Tweede-Kamerleden van het cda spraken zich uit tegen de plaatsing van de kruisraketten. In 1981 werd een demonstratie tegen de kernwapens georganiseerd, die naar schatting vierhonderdduizend deelnemers trok. Het was de grootste demonstratie uit de Nederlandse geschiedenis. Pas in 1984 durfde het eerste kabinet-Lubbers het aan te verklaren dat men in 1985 formeel tot plaatsing zou overgaan. In 1985 werd tegen dit besluit een volkspetitionnement georganiseerd, dat door ongeveer 3,75 miljoen Nederlanders werd ondertekend. Door de internationale ontspanning bleek de plaatsing echter niet meer noodzakelijk te zijn.